N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Juul Limpens | plantenecoloog Mossen zijn „toch een beetje het ondergeschoven kindje. Ik denk dat het komt omdat ze niet zo tastbaar zijn”.
Juul Limpens, plantenecoloog aan Wageningen University & Research en gespecialiseerd in mossen, staat met haar neus dicht op de schors van een oude es. „Dit is de perfecte plek voor mossen om zich lekker aan te hechten”, zegt Limpens. „Op de noordkant is het wat koeler en vochtiger, dit vinden ze heerlijk.”
Met haar neus beweegt ze rakelings langs de oranje stengels met daarop gele bolletjes die boven het mos uittorenen. De soort: een gewone haarmuts (Orthotrichum affine). Het mos oogt bruin en dood. „Let op”, zegt Limpens. Ze stopt haar vinger in haar mond en maakt het mos nat met een klodder speeksel. Binnen enkele seconden kleurt het mos weer groen. „Magisch, toch? Mossen kunnen soms wel maanden zonder water en dan komen ze met maar een paar druppels gewoon weer tot leven.”
Limpens’s fascinatie voor mossen is niet uit de lucht gegrepen, zo legt ze uit. In haar onderzoek kijkt ze vooral naar hoe planten hun omgeving kunnen beïnvloeden. „Daarin spelen mossen vaak een onmisbare rol.”
Wat is die rol van mossen?
„Het zijn echte pioniers. Neem een berglandschap. Daar zie je allerlei mossen zonder dat je hogere plantensoorten ziet. Mossen stellen minder hoge eisen aan een landschap, hebben geen wortels en filteren hun voedsel uit de lucht. Ook zijn ze bijna onverwoestbaar, ze kunnen dus in veel verschillende klimaten hun gang gaan. Tegelijkertijd maken ze de bodem rijker aan schimmels en voedingsstoffen, waar hogere planten later van kunnen profiteren. Een perfect voorbeeld van hoe planten hun omgeving beïnvloeden.”
Dus, zonder mossen geen planten?
„Nou, dat is wat te stevig gesteld, maar mossen zorgen er in heel veel ecosystemen voor dat het echt een flink stuk makkelijker is voor andere planten om zich te vestigen. Ze bereiden echt de weg voor.”
Veengebieden zijn een stukje historisch Nederland
Waar onderzoekt u mossen precies?
„Ik kijk vooral naar processen in gebieden die op het randje van een aanstaande verandering staan. Op dit moment werk ik vooral in hoogvenen. Deze bestaan voor tachtig procent uit veenmossen.
„Drieduizend jaar geleden lag de helft van Nederland onder het veen, nieuwe mossen groeien op hun dode voorgangers en door de jaren heen ontstond er zo een dikke laag veen. Nu zijn daar nog maar een paar postzegels van over. Dat willen natuurorganisaties behouden en herstellen, net als dat we oude kerken opknappen omdat het erfgoed is. Veengebieden zijn een stukje historisch Nederland.
„Naast de historische waarde zijn veengebieden ook van waarde voor natuur en klimaat. Vanwege al die dode mossen ligt er immers ook veel koolstof in opgeslagen. Een vochtige bodem voorkomt het vrijkomen van al deze koolstof. Maar de huidige droogte zorgt ervoor dat veengebieden vanuit de toplaag al koolstof uitstoten in de vorm van CO2.
„Daarnaast zijn veengebieden door droogte gevoelig voor verassing – een soort smeulende branden – zoals drie jaar geleden in natuurgebied De Peel. Hierdoor worden niet alleen toplagen aangetast maar kunnen ook diepere prehistorische lagen geraakt worden waardoor er nog veel meer CO2 vrijkomt. Dus als de droogte doorzet en we niets doen, zijn we straks niet alleen onze veengebieden kwijt maar komen er ook tonnen aan broeikasgassen in de atmosfeer terecht.”
Ze kunnen dertig tot veertig keer hun eigen gewicht aan water opzuigen en vasthouden
En mossen kunnen dat voorkomen?
„Jazeker. Veenmossen zijn een soort sponzen die als matjes de bodem bedekken. Ze kunnen dertig tot veertig keer hun eigen gewicht aan water opzuigen en vasthouden. Hoe meer mossen, hoe natter een gebied in principe is. Dat is dan weer gunstig voor je onderliggende bodemleven, en in het geval van hoogveengebieden voor het behoud van oude veenlagen en het stoppen van de CO2-uitstoot. Het gaat immers de uitdroging tegen.”
Is het echt zo simpel?
„Haha, het is de natuur hè, nee dus. We hebben in Nederland namelijk nog een ander probleem en dat is stikstof. Wanneer door een te hoge stikstofdepositie planten te snel groeien, torenen deze boven het mos uit en concurreren ze de mossen uiteindelijk weg, waardoor je vervolgens weer meer risico loopt op uitdroging van je veengebieden. Dus het is echt een balans waarmee we continu rekening moeten houden in ons onderzoek en tijdens het herstel van veengebieden. Maar ik heb goede hoop dat dat gaat lukken!”
Mossen zijn dus echte pioniers die een landschap kunnen bewerken en ook in leven kunnen houden. Toch is er in de wetenschap veel meer aandacht voor hogere planten.
„Ja, zonde. Mos is toch een beetje het ondergeschoven kindje. Ik denk dat het simpelweg komt omdat ze niet zo tastbaar en zichtbaar zijn als hogere planten. Daarnaast zijn mossen geen voedselgewassen dus zijn ze wat betreft commercieel gebruik ook niet zo interessant.”
Ik noem het een beetje de dinosauriërs onder de planten
Maar toch intrigeren mossen u?
„Absoluut. Maar dat was ook niet meteen hoor. Vroeger had ik niks met mos. Ik vond ze veel te klein en had geen loepje om ze te bekijken. Op een gegeven moment ging ik mee met Heinjo During, ecoloog aan de Universiteit Utrecht, en ik was echt compleet verkocht. Hij liet me zien hoeveel kleuren en vormen mossen konden hebben. Ik heb direct een tweedehands microscoop gekocht en was helemaal verbaasd. Er ging een wereld voor me open.”
Wat zag u in die wereld?
„Nou, wat bijvoorbeeld heel mooi is zijn de celstructuren. Mossen hebben blaadjes van maar één cellaag dik. Zo kunnen ze voedingsstoffen direct opnemen zonder complexe wortelstelsels. Door die enkele cellaag zag ik de bladgroenkorrels die aan fotosynthese doen scherper dan ooit. Die microscopisch kleine wereld ging leven voor me. Als hobby ging ik de mossen ook natekenen, daardoor kon ik veel soorten onthouden. Ik was gewoon totaal geobsedeerd, op een goede manier hoor.
„Nu ik er inmiddels wat meer vanaf weet besef ik dat die obsessie terecht was. Het zijn geweldige plantjes. Ik noem het een beetje de dinosauriërs onder de planten. Ze zijn in de afgelopen miljoenen jaren nauwelijks geëvolueerd omdat ze zo sterk zijn en in zoveel omstandigheden uit de voeten kunnen. Dat is gewoon heel erg gaaf.
„Ze groeien niet via zaden maar via sporen die via de atmosfeer vervoerd worden. Zo vind ik de mossen die ik hier onderzoek ook terug in China of Canada. Ze groeien overal, het zijn echte wereldreizigers.”